Sommige taken moeten onafhankelijk van minister en beleid worden uitgevoerd, wat de ministeriële verantwoordelijkheid beperkt. Deze taken kunnen zowel binnen als buiten het ministerie worden georganiseerd.
Rijksinspecties en de planbureaus hebben bijvoorbeeld een eigen positie binnen ministeries. Maar in bepaalde gevallen is een andere manier van organiseren noodzakelijk. Voor het instellen van elke organisatievorm gelden andere voorwaarden; soms overlappen de organisatievormen elkaar. In onderstaand overzicht staan al deze vormen op een rij.
Aantal: ongeveer 120 (clusters als APK-garagehouders tellen als 1)
Overlap met: alle andere groepen, behalve inspecties en planbureaus
Waar geregeld: Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en/of instellingswet
Een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) neemt zelfstandig beslissingen ten aanzien van burgers, bedrijven of instellingen op grond van een bevoegdheid in de wet. De eerstverantwoordelijke minister mag geen aanwijzingen geven over individuele besluiten.
Zbo’s zijn geen onderdeel van een ministerie. Het ondersteunend personeel kan wel bij een ministerie werken.
Aantal: ongeveer 200
Overlap met: in enkele gevallen zbo/rwt
Waar geregeld: Kaderwet en/of individuele regeling
Adviescolleges voorzien regering en parlement van advies over beleid, wetgeving of uitvoering van beleid. De eerstverantwoordelijke minister mag na de adviesaanvraag geen aanwijzingen meer geven over de inhoud van een advies. Adviescolleges zijn geen onderdeel van een ministerie. Het ondersteunend personeel kan wel bij een ministerie werkzaam zijn.
Aantal: ongeveer 110
Overlap met: alle andere groepen
Waar geregeld: Comptabiliteitswet
Een rechtspersoon met een wettelijke taak voert op basis van een wettelijke grondslag een taak uit met financiële middelen van de rijksoverheid. Rwt’s zijn geen onderdeel van een ministerie en hebben een eigen rechtspersoonlijkheid.
Aantal: ongeveer 300
Overlap met: zbo/rwt
Waar geregeld: Stichtingenkader en individuele regelingen stichtingen, nota deelnemingenbeleid
Deze organisaties zijn geen onderdeel van een ministerie. De overheid kan een rol hebben bij de oprichting van een privaatrechtelijke organisatie; de betrokken minister is dan verantwoordelijk voor dit proces. Daarbij wordt de Tweede Kamer betrokken. De overheid kan ook aandeelhouder zijn (staatsdeelnemingen of beleidsdeelnemingen). In het algemeen heeft de minister geen bijzondere bevoegdheden.
Deze organisaties zijn geen onderdeel van een ministerie. De overheid kan een rol hebben bij de oprichting van een privaatrechtelijke organisatie; de betrokken minister is dan verantwoordelijk voor dit proces. Daarbij wordt de Tweede Kamer betrokken. De overheid kan ook aandeelhouder zijn (staatsdeelnemingen of beleidsdeelnemingen). In het algemeen heeft de minister geen bijzondere bevoegdheden.
Het instellen van dit soort organisaties kan op verschillende manieren:
bij wet (oprichting zelfstandig bestuursorgaan, instelling adviescommissie of wettelijke inperking van de aanwijzingsbevoegdheid minister ten aanzien van een onderdeel van een ministerie);
of bij ministeriële regeling (instelling adviescommissie of inperking aanwijzingsbevoegdheid ten aanzien van een onderdeel van een ministerie).
Verzelfstandigingen en privatiseringen
Bij voorgenomen verzelfstandigingen en privatiseringen volgt het kabinet het Besliskader privatisering en verzelfstandiging, ontworpen door de Eerste Kamer. Daarvoor doorlopen de ministeries vijf stappen, die zorgen voor een vroegtijdige afweging met betrokkenheid van het parlement.
Het kabinet heeft daaraan een zesde stap toegevoegd: jaarlijks biedt het de Staten-Generaal een overzicht aan van voorgenomen verzelfstandigingen en privatiseringen. Dit gebeurt in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk.